Payrolling. Was het een decennium geleden nog een betrekkelijk zeldzaam fenomeen, nu krijgen steeds meer medewerkers ermee te maken. De groei van de payrolling sector is niet alleen zichtbaar in branches met sterk fluctuerende vraag zoals de beveiliging en de horeca, maar ook op gebieden die voorheen als zeer stabiel beschouwd werden. Overheidsorganen, apotheken en zorginstellingen maken steeds vaker de gang naar payrolling.
Het is dus niet verwonderlijk dat payrolling vaker in het nieuws is. Maar de discussie rond payrolling heeft niet alleen betrekking op de groei van de dienst, maar ook de manier waarop werknemers in hun nieuwe situatie behandeld worden. Vakbonden spreken zich uit tegen payrolling, en critici spreken van een wildgroei van ethisch dubieuze payrolling providers. Payrolling is een betrekkelijk nieuwe dienst en biedt werkgevers teveel voordelen, zo wordt gezegd. Werknemers verliezen bij payrolling hun garanties en verworvenheden, en worden onvoldoende beschermd door de verouderde wetten op dit gebied. Een interessant probleem. Maar is deze voorstelling van payrolling getrouw aan de werkelijkheid, of speelt er meer?
Payrolling – beleving versus beeldvorming
De groei en bloei van payrolling is niet over één nacht ijs gegaan. Maar hoewel de dienst als zodanig inmiddels vrij lang bestaat, heeft het een sterke impuls gekregen door het verschuiven van economische belangen in de nasleep van de economische crisis. Payrolling kreeg meer legitimiteit als dienst, en werkgevers waren plotseling zeer geïnteresseerd in het uitbesteden van hun personeel. Tijd is geld, en onproductieve arbeidsuren wil men het liefste voorkomen. Dus werden werknemers ‘verbannen’ naar payrolling, zodat werkgevers hen in magere tijden niet meer op de loonlijst hoefden te houden en ook geen pensioenen meer hoefden af te dragen. Dalingen in de arbeidsvreugde nam men op de koop toe.
Tenminste, zo wordt payrolling vaak belicht. Werknemers die dankzij payrolling plotseling zekerheid ontberen, en zich gedemoveerd zien tot tweederangs arbeidskrachten. Uit onderzoek blijkt dat dit beeld de werkelijkheid echter te ver versimpelt. Werknemers die via payrolling werkzaam zijn voelen zich even sterk gewaardeerd als werknemers met een vast arbeidscontract. Een mooie uitkomst, maar het vraagstuk omtrent pensioen en zekerheid wordt hierdoor niet aangekaart.
Keurmerken en controles – kwaliteitsbewaking voor payrolling
Ook bij aanbieders van payrolling speelt het vraagstuk van controle en arbeidsrecht steeds prominenter. De kritiek die vanuit diverse hoeken op payrolling wordt geleverd is voor hen immers een reëel gevaar. De VPO (Vereniging van Payroll Ondernemingen) heeft zich dit aangetrokken, en formuleert nu samen met haar leden proactief beleid om medewerkers die via payrolling gedetacheerd worden dezelfde zekerheden te kunnen bieden die zij van een traditioneel arbeidscontract zouden mogen verwachten. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan een intern keurmerk, om de wetgeving op dit gebied aan te vullen en goed werkgeverschap te onderschrijven.
Dit betekent niet dat er geen payrolling providers zijn die het niet zo nauw nemen met de belangen van hun medewerkers. Maar dergelijke misstanden vallen direct op, en schrikken werkgevers vaak af. Ironisch genoeg lijkt de overheid hier zelf geen problemen mee te hebben – een aantal ministeries schrijft payrolling medewerkers openlijk sneller af. Gelukkig denkt het grootste deel van de payrolling branche daar gelukkig anders over. Streven naar flexibiliteit kan immers ook op een menselijke manier.